Transdisciplinair onderzoek brengt wetenschappers en maatschappelijke actoren zoals ontwerpers, kunstenaars en beleidsmakers samen om complexe vraagstukken op te lossen. Denk aan ethische dilemma’s rond technologie, klimaatadaptatie of zorginnovatie. Ondanks de potentie blijkt de uitvoering in de praktijk nog vaak uitdagend: hoe zorg je voor gelijkwaardige samenwerking? Hoe overbrug je verschillen in werkwijze en taal? En hoe veranker je deze aanpak binnen de academische wereld?
In deze blog bespreken we de grootste uitdagingen van transdisciplinair onderzoek en mogelijke oplossingen. We baseren ons op onze eigen ervaringen als ontwerpers in het academische veld, en op een razend interessant gesprek met Dr. Julia Hermann, universitair docent ethiek aan de Universiteit Twente. Hermann onderzoekt hoe opkomende technologieën fundamentele concepten zoals menselijke natuur, agency en verantwoordelijkheid beïnvloeden. In haar werk integreert ze regelmatig ontwerpgerichte methodes om ethische vraagstukken te verkennen in een praktijkgerichte context.
De uitdagingen van transdisciplinair onderzoek
Hoewel transdisciplinair onderzoek veel potentie heeft om theorie en praktijk te verbinden, kent deze manier van werken ook een aantal structurele uitdagingen. Op basis van onze ervaringen en ons gesprek met Hermann hebben we de volgende knelpunten in kaart gebracht.
- Tijdsintensief en onzeker. Transdisciplinair onderzoek is tijdsintensief en vaak onvoorspelbaar. Onderzoekers worden in de academische wereld beoordeeld op publicaties, maar transdisciplinair onderzoek volgt geen lineair pad naar publiceerbare resultaten. Hoe legitimeer je een onderzoeksproces dat zich langzaam ontwikkelt en waarvan de uitkomsten niet vaststaan?
- Onvoldoende integratie van ontwerp en kunst. Kunstenaars en ontwerpers worden in onderzoeksprojecten niet altijd effectief geïntegreerd. Soms wordt hun bijdrage beperkt tot een eindproduct, zoals een tentoonstelling of installatie, zonder dat het maakproces zelf als een essentieel onderdeel van het onderzoek wordt beschouwd. Terwijl juist die interactie tussen verschillende perspectieven cruciale inzichten kan opleveren – en ook veel ‘voer’ biedt voor onderzoek en datavergaring.
- Verschillende talen en doelen. Wetenschappers en ontwerpers hebben verschillende manieren van werken. Waar wetenschappers zich richten op kennisproductie, zijn ontwerpers vaak bezig met het ontwikkelen van een concreet eindproduct. Dit verschil in benadering kan tot misverstanden leiden als er geen expliciete afspraken worden gemaakt over de doelen van de samenwerking en de verhouding tussen onderzoeker en ontwerper. Werken ze naast elkaar of werkt de ontwerper in opdracht van de onderzoeker? (Verrassing, wij raden het eerste aan!)
- Gelijkwaardige samenwerking ontbreekt. In veel projecten is er nog steeds een hiërarchische verhouding, waarbij de onderzoeker de ontwerper of kunstenaar als uitvoerder van een opdracht ziet. Dit belemmert een echt transdisciplinaire samenwerking waarin beide partijen gezamenlijk nieuwe inzichten ontwikkelen.
- Gebrek aan methodologische richtlijnen. Veel onderzoekers weten niet goed hoe ze een transdisciplinair proces moeten structureren en hoe ze verschillende belangen en perspectieven kunnen verbinden op een manier die wetenschappelijk houdbaar is. Dit vraagt om nieuwe methodologische kaders en begeleiding.
- Financieringsinstrumenten sluiten moeilijk aan. Hoewel veel subsidieprogramma’s inzetten op maatschappelijke impact, zijn ze vaak nog niet toegesneden op transdisciplinaire samenwerking. Subsidieaanvragen vereisen concrete, voorspelbare uitkomsten, terwijl transdisciplinair onderzoek juist open-ended en procesgericht is.
“Juist interactie tussen verschillende perspectieven kan belangrijke inzichten opleveren.”
… Maar hoe moeten we dán samenwerken?
Wij zien verschillende manieren om de obstakels van transdisciplinair onderzoek aan te pakken. Vanuit onze ervaring met ontwerp in onderzoekstrajecten denken we actief mee over hoe deze samenwerking effectiever kan verlopen en hoe verschillende disciplines beter op elkaar kunnen aansluiten.
- Maak scherpe keuzes over jullie doelen. Bespreek in een vroeg stadium expliciet of het onderzoek gericht is op kennisproductie, een concreet eindproduct of beide. Als de verwachtingen niet expliciet worden afgestemd, voelt een van de partijen zich mogelijk niet volledig gehoord en blijven er uitkomsten onbenut.
- Verbind wetenschappelijke methodes aan het ontwerpproces. Een prototype of co-creatiemoment test niet alleen een productidee, maar heeft ook de potentie wetenschappelijke inzichten te genereren. Door wetenschappelijke methodes strategisch te koppelen aan het ontwerpproces, wordt de samenwerking waardevoller en publiceren tijdens het proces mogelijk. Ontwerpers en onderzoekers moeten samen bepalen welke methode wanneer aansluit en waarde creëert voor zowel onderzoek als ontwerp.
- Geef een onafhankelijke partij de rol om belangen te wegen. Transdisciplinair onderzoek verenigt diverse belangen en perspectieven. Een procesbegeleider, zoals een social designer, weegt deze belangen en toetst ze voortdurend aan het beoogde doel. Wij combineren deze werkzaamheden vaak, maar je kunt ze natuurlijk ook loskoppelen. Als er maar iemand strategisch weegt en beslist. Co-creatie staat namelijk niet gelijk aan: ‘iedereen krijgt zijn zin’, maar aan: ‘samen toewerken naar het best mogelijke resultaat.’
- Maak ruimte voor iteratie en onzekerheid. Ontwerpers en kunstenaars zijn gewend om snel dingen uit te proberen en daarvan te leren. Dit iteratieve karakter maakt ontwerpen zo’n krachtig instrument in transdisciplinaire samenwerking, maar het vraagt om een onderzoeksaanpak die niet alleen gericht is op eindresultaten, maar ook op het proces. Door tussentijdse reflectiemomenten in te bouwen, kunnen onderzoekers en ontwerpers samen bijsturen op basis van nieuwe inzichten.
- Benader ontwerp en kunst als integraal onderdeel van het project. Ontwerp en kunst worden nog te vaak pas laat in een onderzoeksproject toegevoegd, waardoor het slechts een communicatiemiddel blijft of er ‘wat bij hangt’. Wanneer ontwerpers en onderzoekers vanaf de start samen nadenken over onderzoeksopzet en een methodologische verbinding tussen beide disicplines, kan ontwerp niet alleen kennis overdragen, maar ook helpen om kennis te genereren. Hierdoor wordt het een volwaardig onderzoeksinstrument, in plaats van alleen een manier om resultaten te presenteren.
“Beschouw het maakproces zelf als een essentieel onderdeel van het onderzoek.”
Integreren wetenschappelijke methodes en designprocessen
Een voorbeeld van het integreren van wetenschappelijke methodes in het ontwerpproces is prototyping als experimentele setting. In plaats van een prototype uitsluitend te gebruiken om een product te testen, kan een dergelijke sessie met de doelgroep ook dienen als onderzoeksinstrument. Door tijdens prototype-tests methoden zoals gebruikersobservatie, eye-tracking of kwalitatieve interviews toe te passen, wordt niet alleen het ontwerp aangescherpt, maar ontstaat er ook wetenschappelijke data over hoe mensen interageren met nieuwe technologieën, diensten of systemen.
Dit voorkomt dat ontwerp en onderzoek los van elkaar opereren en zorgt ervoor dat ze elkaar versterken. Dit vereist wel afstemming tussen ontwerper en onderzoeker – door vooraf gezamenlijk de onderzoeksvragen en methodes te bepalen, kan een sessie zowel wetenschappelijke als maatschappelijke impact genereren.
Wij zijn al druk bezig met het verbinden van wetenschap en design. Wil je hierover meedenken, heel graag! Neem contact op met nicole@8d.nl voor het inplannen van een afspraak.
Leestips
Nienke Beerlage – de Jong over creatieve interventie eZoon
Nienke Beerlage-de Jong is Assistant Professor bij de Universiteit Twente en onderzoeker op het gebied van infectieziekten en One Health, een vakgebied waarin de gezondheid van mens, dier en planeet nauw met elkaar verbonden zijn. Ze werkte samen met 8D aan een serious game over complexe besluitvorming bij zoönosen, ziekten die van mens op dier kunnen overgaan.
Lees blog